Ontvangen en geven
Matteus 9,36-10,8
Ga op weg en verkondig: het koninkrijk van de hemel is nabij. Er gebeurt heel veel. Jezus ziet een mensenmenigte. Hij vindt ze er moe uitzien, die mensen. En Hij zegt dan: ‘Ach ja, het zijn er ook zo veel, de oogst is groot, maar er zijn er maar weinig die voor hen kunnen zorgen.’ Want die oogst, daarover horen we in de eerste lezing: dat zijn wij. God zegt: ‘Ik heb je gedragen’. Dit mag je verstaan zoals een moeder een kind draagt, voor het geboren is. ‘Zeg tegen de mensen: “Je bent een kostbaar bezit van mij. Een koninkrijk van priesters zullen jullie zijn.”’
Dan worden de twaalf bij elkaar geroepen, en zij zijn als het ware de eerste priesters. En wij mogen onszelf herkennen in hen. In het woord ‘priester’ verstaan we misschien nog de pastoor van vroeger, de gewijde mens, met bijzondere taken in de katholieke kerk. Maar van oorsprong betekent het woord priester: oud, de oudste, een ouderling. Een wijze die voor de oogst zorgt; voor ons. En dat kan iedereen zijn. Hier zijn het Jezus’ vrienden van het eerste uur. Twaalf gewone mannen. Vissers zijn het – en ze geloven in deze hippie, deze Jezus, die zegt dat Hij de zoon van God is. Hun namen worden genoemd. En onze namen hadden daartussen kunnen staan. Ook wij worden op pad gestuurd met de volgende instructie: ‘Sla niet de weg naar de heidenen in en bezoek geen Samaritaanse stad. Ga liever op zoek naar de verloren schapen van het volk van Israel.’
Hoe verstaan we dat? Er staat niet dat we de heidenen moeten doodslaan. Of dat we Samaritanen moeten haten. Er staat alleen maar: ga er niet naar toe. Met andere woorden: richt je aandacht niet op wat niet van God is. Blijf met je aandacht alleen bij God, bij wat Hij in je leven brengt. Laat de rest voor wat het is. Niet uit achteloosheid, maar uit een verlangen naar focus, gerichtheid. Want je hart is op de plek waar je je aandacht legt. Dus als je aandacht bij God is, is je hart bij God. En als je daar vol van bent, dan komt de rest vanzelf. Dan stroomt Gods liefde, door jou heen, ook naar de mensen die de liefde kwijt zijn. De mensen om je heen, je naasten, de mensen die je nodig hebben omdat ze de liefde van God nodig hebben, maar haar niet meer kunnen vinden. De mensen die er ziek van zijn geworden. Die zich dood voelen. Die aan kwalen lijden of boos zijn, en bang, of verdrietig. Dat is niet alleen iets van deze tijd, dat is van alle tijden. In ieder leven is pijn, angst of verdriet, groot of klein. Zoek ze op, zegt dit verhaal, zoek de mensen die God kwijt zijn op. Zeg ze hoe nabij Hij is. Wie vol is van dat besef, vol van de vreugde daarover, wordt als vanzelf voor anderen een heilzame aanwezigheid.
Vandaag worden we uitgenodigd om op die manier te leven.
Maar hoe doe je dat? Een begin van een antwoord ligt in het laatste woord van het evangelie van vandaag. Dat was: geven. In het geven kan de christen herkend worden. Die geeft weg, deelt uit. De vreugde van een leven in verbinding met God, deelt zich als vanzelf uit. Uitdelen van wat je ontvangen hebt, dat doe je gewoon. Jezelf in dienst van de liefde stellen. Laten we dat eens concreet maken, want het is dichterbij dan we denken.
Neem nu dit moment, deze kapel, en wij zoals we hier bij elkaar zijn. Er zijn zoveel mensen die hier vandaag aan het uitdelen zijn. Zonder dat er een woord aan vuil wordt gemaakt. Zonder dat ze er voor betaald worden. Soms zelfs zonder dat er iemand op het idee komt om dankjewel te zeggen. En toch geven ze. Neem bijvoorbeeld de koster van vandaag. Wie van u heeft er al aan de koster gedacht? Hij zit er wel. Hij heeft gezorgd dat alles klaar staat. Iemand heeft de lampen in de kapel aangedaan vanmorgen, er was hier al vroeg, ver voor iedereen er was, leven in deze ruimte. Er is iemand die elke week voor verse bloemen zorgt. Iemand die habijten wast en strijkt. Iemand die de liederen in mappen vouwt. De vloer van deze kapel wordt wel eens gestofzuigd. Moet je je even voorstellen, hoe lang dat duurt, voordat je van links naar rechts bent. Er zijn twee dominicanen, die met hun hele leven instaan voor God en daarvan een leven lang uitdeelden aan iedereen die het maar horen wilde. Dat is geven. Dat is een gevend leven. En er is het koor. Er staan hier tientallen mensen te zingen, en die sturen na afloop geen factuur. Ze zingen omdat ze in God geloven, en omdat ze zingen fijn vinden en al zingend durven te gaan staan voor hun geloof. En straks is er iemand die hier na afloop alles weer opruimt en die de lichten weer uitdoet. En zo kan deze hele viering alleen plaatsvinden dankzij tientallen mensen die hier aan het geven zijn, aan het uitdelen. Onopvallend, onnadrukkelijk, maar zo intens dichtbij. Het nabije koninkrijk is dat, van mensen die samen onderweg zijn.
Maar ook als je hier als bezoeker, als kerkganger aanwezig bent, ben je deel van het geheel. Een onmisbaar deel zelfs. Want door hier te zijn, geef je op jouw manier iets aan het geheel, omdat er ontvangers nodig zijn waar gegeven wordt. Als je op een verjaardag met een geschenk in je handen staat en niemand neemt het aan, dan kun je het niet geven. Er is iemand nodig die ontvangt.
In het boeddhisme krijgt de monnik zijn voedsel van het volk. Hij loopt met zijn nap over straat, de mensen geven hem eten. Wij zien dat met onze westerse ogen als bedelen. Maar dat is het niet. Door eten aan te nemen op straat, stelt de monnik de mensen in staat tot offeren. Offeren hoort bij de traditie, men geeft uit respect. De monnik die bereid is zichzelf zo arm te maken dat hij zijn hand op moet houden, biedt die vrouw in dat huisje daar de gelegenheid om hem een kom rijst te geven. Beiden geven en ontvangen dus tegelijkertijd. Zij krijgt van hem een kans om te offeren en geeft hem een kom rijst. Hij krijgt van haar een kom rijst en geeft haar de gelegenheid tot offeren.
En zo is het ook hier, vandaag. We hebben het nauwelijks nog in de gaten maar het is mooi om er eens bij stil te staan hoe geven en ontvangen tijdens een eucharistievering met elkaar in balans zijn. En als we dat geven en ontvangen zomaar doen, voor niets, dan kan God er zijn. En Hij zal er zijn. In ons midden. En dan zal iedereen die zich ziek voelt, zich gesterkt voelen. En dan zal in ons midden degene die zich als dood voelt omdat hij zo ongelukkig is, weer iets van leven ervaren. En dan gaat het bloed sneller stromen van de mens die aan kwalen lijdt. En dan verdwijnt er iets van het gepieker, van boosheid, en waaien de demonen weg. Omdat ineens het licht van de liefde mag vallen op onze menselijkheid. En dat gebeurt allemaal zomaar, om niet, als er zoveel mensen van goede wil bij elkaar zijn.
Laten wij zo geven en ontvangen, ontvangen en geven, met opgetogen hart, en bereid blijven om de vreugde daarover ook weer haar eigen weg te laten gaan, haar door te geven in alle zachtheid, aan ieder die het horen wil, straks bij de koffie, straks thuis, morgen, overmorgen en tot aan onze laatste dag.
Naar de andere preken
Naar de retraites
Kijk direct op Heb Het Hart
Preken zijn eenmalig. Nergens terug te luisteren? Helaas. Je kunt natuurlijk altijd naar Klooster Huissen komen, daar wordt elke zondag gepreekt. En hoe. Of naar je eigen kerk.