‘Ik ben de deur’
Johannes 10,1-10
Het verhaal van vandaag is zo groot dat je er een week over zou kunnen praten. En dat is een beetje lang. We moeten dus een selectie maken uit al die symbolen. Herder, schapen, schaapskooi, dieven en rovers, een deur. Vandaag wil ik met u kijken naar het symbool van de deur.
Voordat we beginnen met kijken naar waar dat eigenlijk over gaat, is het goed om uit te zoomen en dat hele evangelie van Johannes in zijn tijd te plaatsen. Want het is een ander soort evangelie dan die andere drie, Mattheus, Marcus en Lucas. Die eerste drie boeken zijn, denkt men, nog geschreven door mensen die Jezus zelf gekend hebben, of die de verhalen over hem uit eerste hand hebben gehoord. Dat zijn nog een soort getuigenverslagen. Ze overlappen elkaar voor een groot deel, maar soms zegt de ene evangelist iets wat elders niet terug te vinden is. Dus onder de christenen van toen, die vroege kerk – eigenlijk de voorgangers van ons, zoals wij hier vandaag zitten – ontstond behoefte aan een eenduidig verhaal over Jezus. Het idee is dat dit vierde boek, het evangelie van Johannes, geschreven werd in opdracht van de toenmalige christengemeenschap. Er is aan iemand die goed kon schrijven, of aan meerdere mensen waarschijnlijk, gevraagd: schrijf nou eens op hoe dat is gegaan met Jezus. Vat dat verhaal nu eens samen. Wat kwam Hij hier nu eigenlijk doen? Wat is de betekenis geweest van zijn leven? En vooral: beschrijf wat wij moeten geloven, hoe wij moeten geloven. Schrijf op wat jij gelooft, zodat ook wij op de goede manier gaan geloven.
En dat verhaal, die samenvatting, aangevuld met de geloofsvisie van de auteurs, is het evangelie van Johannes geworden. En in dát boek staat het verhaal over de goede herder. Het is dus niet een gebeurtenis die echt zo is voorgevallen. Johannes heeft het verhaal bedacht om de lezer uit te leggen wat de functie van Jezus is. En die functie is hier: deur zijn.
Een deur, in onze tijd, sluit een ruimte af. Het is een plank in de muur, met scharnieren, zodat hij kan bewegen. Open en dicht gaan. Je staat ervoor, of je doet hem open en loopt door de deuropening naar de ruimte erachter. Een deur is in zekere zin een hindernis. Dat stuk hout moet aan de kant.
In het antieke denken echter, stond een deur voor een scheidslijn tussen twee gebieden. De veilige, goede omgeving binnen; de dreigende, kwade wereld daarbuiten. De Bijbel, de Bijbelse mens, maakt dit onderscheid ook. En op die manier mogen we hier naar ‘Jezus als deur’ kijken. Wat Johannes in feite zegt is: Jezus is de grens tussen het ene en het andere leven.
Wat er dus eigenlijk staat is dat je door Jezus heen moet, om het rijk van God te kunnen binnengaan. De grens die Jezus heet, moet je overschrijden. En wat er ook staat is dat je dat rijk niet binnen zult komen als je Jezus overslaat. Je kunt niet stiekem via een andere weg, het moet via Jezus.
Dat is nogal wat. Wat betekent dat eigenlijk: ‘via’ Jezus?
En hoezo – deur zijn?
In de eerste lezing wordt al vooruit gewezen naar het antwoord op die vraag. ‘Wat moeten we doen?’ vragen de mensen. En het antwoord is: ‘Laat je redden. Bekeer je.’ Met andere woorden: keer je om. Met nog andere woorden: ga nu eindelijk eens iets anders doen. En wát wij anders moeten gaan doen, en hoe dat moet – dat toont Jezus ons met zijn leven, zegt Johannes. Jezus doet ons iets voor. Hij toont een levenshouding die ook wij door ons heen kunnen laten komen. Hij kan als het ware door ons heen en op het moment dat wij dat laten gebeuren, gaan wij automatisch ook door Hem heen, het een kan niet zonder het ander. Dat is: de grens overgaan. Als wij Hem op die manier toegang verlenen in ons, belanden wij in het leven in God.
Of het lukt, hangt niet van Jezus af. En ook niet van God. Het hangt van onszelf af.
Je kunt je met dit soort verhalen blind blijven staren op de symbolen en de betekenissen ervan. Maar er komt een punt waarop ideeën en de metaforen van het menselijke verhaal (herder, schapen, stal, dieven en deuren) te kort gaan schieten als middel om iets uit te leggen. Dan staan we als toehoorders voor de keuze de boodschap te aanvaarden of te verwerpen. Dat moeten christenen van alle tijden steeds opnieuw doen, binnen hun eigen culturele situatie. Dus de vraag vandaag, voor ons, is: wat kunnen wij er hier in Huissen mee? Hier in deze kleine kapel, op een gewone zondag, als gewone mensen bij elkaar, met onze kleine levens zwevend in de eeuwigheid. Wat moeten wij, ik zou bijna zeggen: in godsnaam! – met dit verhaal.
Op die manier is zijn werking de werking als die van een deur. Het is niet: aan de ene kant is God niet en aan de andere kant is God wel. Het ligt subtieler, want God is natuurlijk overal. Maar je ziet hem, of je ziet hem niet. ‘En als je doet wat Ik doe’, zegt Jezus, ‘dan ben ook jij bij God.’
Of dat lukt, hangt dus niet van Jezus af en ook niet van God. Het hangt van onszelf af. In uw leven hangt het van u af. Jezus zegt het zelf, steeds weer als er weer een wonder gebeurd is: ‘Niet ik heb je gered, je geloof heeft je gered.’ Als wij niet geloven, niet luisteren naar die Stem, zal alles bij het oude blijven. Het wonder ligt voor het oprapen, maar het vraagt actie van ons. Een deur doet zichzelf niet open, maar toont pas wat hij verbergt, als wij hem open doen. Zo breekt ook Jezus niet bij ons in met geweld, meestal niet. Wij moeten ons openen, voor Hem, opdat zijn kracht kan werken door ons. Met ons. In ons.
Nu kunt u zeggen: ja maar het verhaal was toch dat Hij altijd open doet als wij aankloppen?
Dan is het antwoord: ja, Hij doet altijd open. Maar niet als externe instantie die buiten ons blijft.
Zijn ‘open doen voor u’ valt samen met het moment waarop u zich opent voor Hem. Aankloppen is het moment van jouw overgave. Je klopt aan, doordat je je opent, doordat je je overgeeft aan Hem. Dus de grap is, uiteindelijk, dat Hij pas open kan doen, als wij dat doen. Pas als wij ons laatste verzet opgeven en zeggen: ‘Ok, kom maar binnen’, kan hij zeggen: ‘Welkom in het leven met de Heer.’
En straks, bij de koffie – bevraag elkaar dan eens, op: wie is Hij voor u? Heb de moed eens om zijn aanwezigheid in uw leven te benoemen. Wat deed Hij in jouw leven? Vertel het elkaar. En weet dan: wát u ook vertelt, u heeft gelijk. Want de deur is voor iedereen anders, en er zijn zoveel wegen naar God als er mensen zijn.
Preek over het kennen van Gods naam (Johannes 17,1-11a)
Preken zijn eenmalig. Nergens terug te luisteren? Helaas. Je kunt natuurlijk altijd naar Klooster Huissen komen, daar wordt elke zondag gepreekt. En hoe. Of naar je eigen kerk.