Dat er iets in je opspringt van vreugde, ken je dat?

Lees verder

22 december 2024, vierde zondag van de Advent

Mi. 5,1-4a Ps. 80 Lc. 1,39-45

Het verhaal van de ontmoeting tussen Maria en Elisabeth is maar een paar regels lang. Van vers 39 tot 45 spreken ze elkaar, in het eerste hoofdstuk van het Lukasevangelie. Maar er gaat veel aan vooraf en er komt ook veel na. Dat maakt de ontmoeting tot iets groters dan alleen maar die twee vrouwen die elkaar ontmoeten. Het is een verhaal dat tot vandaag, tot hier en nu is blijven klinken. Er zijn nog altijd vrouwen die Maria heten, vrouwen die Elisabeth heten. Of Els. Of Betsie. Vandaag zijn er op wonderlijke wijze allerlei Maria’s en Elisabeths betrokken bij deze viering. (…) 

Elisabeth is zwanger van Johannes, Maria van Jezus. In het geval van Maria gaat het zelfs om een zwangerschap die al in het boek Micha werd aangekondigd. Tenminste, dat nemen we binnen het christendom graag aan. Van oudsher ging de verwijzing in de eerste lezing waarschijnlijk over de geboorte van David, ook een koning waarnaar uitgezien werd. Maar door de interpretatie van met name de evangelist Matteus kreeg dit citaat in onze christelijke context betrekking op de komst van Jezus. Daar houd ik me dan maar aan, vandaag.

Twee zwangere vrouwen staan dus in dit verhaal centraal. Dat is ook wel eens leuk in een kerk waar het vaak over mannen gaat. Beide zwangerschappen worden aangekondigd door de engel Gabriel. Ik had dat niet toen ik zwanger was, een engel. Hoewel, bij de eerste keer was er wel dat moment in de supermarkt. Ik stond in de rij bij de kassa en ineens wist ik: ik ben zwanger en het is een meisje. Het was geen gedachte van mezelf, het kwam op me af. Als .. tja, als een boodschap, een mededeling. Het was zo twijfelloos, dat ik bijna dat pak luiers gekocht had waar ik naast stond. Ik heb het niet gedaan, want mijn denkhoofd begon meteen te protesteren. ‘Doe even normaal. Je verbeeld het je maar. Hoe kun je zoiets nou zeker weten.’

Eigenlijk reageerde ik daar zoals Zacharias, de man van Elisabeth. Want als de engel hem verschijnt en vertelt dat zijn vrouw een zoon zal baren, zegt hij: ‘Nou, hoe kan ik weten of dat waar is? En we zijn al zo oud.’ Dan zegt Gabriel: ‘Ik ben een engel en ik kom je dit vertellen namens God. Maar je gelooft het niet en daarom zul je stom zijn tot het zover is.’ Zes maand later – Elisabeth is dan al zwanger van Johannes – komt diezelfde engel bij Maria, met de boodschap dat zij een zoon zal krijgen. Ook zij stelt eerst een vraag: ‘Hoe kan dat nou, ik ben nog nooit met iemand naar bed geweest.’ Maar als de engel uitlegt dat de heilige Geest over haar zal komen, en dat ook Elisabeth inmiddels zwanger is, stemt ze in. ‘Doe maar met mij wat u wilt’. En dat, die overgave, is een groot verschil tussen de houding van Zacharias en Maria. 

(Overigens voelt het niet helemaal eerlijk, want bij de tegenwerping van Zacharias zegt de engel meteen: ‘je gelooft het niet, dus je zult tot aan de geboorte niet kunnen spreken’, maar Maria sputtert ook een beetje. ‘Hoe kan dat nou?’ Maar bij haar legt de engel het vriendelijk uit. ‘Nou dat zit zo, de geest zal over je komen.’ En dan zegt ze: ‘Oh, doe dan maar.’ Voor mij voelt het alsof zij een extra kans krijgt. Misschien was Zacharias ook wel meegegaan in de plannen, als Gabriel iets meer had uitgelegd. Je weet het niet.)

Hoe dan ook, Maria gaat meteen naar Elisabeth toe. Heel begrijpelijk. Mensen die het weten kunnen, zeggen dat deze ontmoeting de overgang symboliseert van het Oude naar het Nieuwe Verbond. Elisabeth, moeder van de laatste profeet van het Oude Verbond, ontmoet Maria, de moeder van Jezus, die het Nieuwe Verbond zal inluiden. Deze ontmoeting markeert het kruispunt van Gods handelen in de geschiedenis. Maar er zit ook een heel eenvoudige kant aan. En dat is: als je hoort dat je nichtje een kind krijgt, dan ga je naar haar toe. Ook die uitleg horen we wel: dat hier zichtbaar wordt hoe God tussen mensen werkt, hoe God ons met elkaar verbindt, hoe wij verbonden zijn met elkaar, door hem.

Met die ontmoeting begint het verhaal. Want als Maria binnenkomt in het huis van Elisabeth, dan voelt Elisabeth dat het kind in haar schoot opspringt. Vroeger stelde ik me dan zo voor dat die twee jongetjes elkaar al herkenden, door die buiken heen, voordat ze geboren waren. Nu ik er als volwassene naar kijk en me afvraag wat hier nou eigenlijk gezegd wordt, denk ik ook dat die twee vrouwen iets in elkaar herkend hebben.

Zij hebben beiden beseft dat ze vol waren van iets wat ze zelf niet goed begrepen, van iets ongelooflijks, iets wat zogezegd aan hun gebeurd was. Wat ik erin herken, en misschien geldt dat ook voor u, is dat je soms mensen kunt ontmoeten waarbij je denkt: ‘Ja, jouw geloof is ook mijn geloof. Ik zie in jou wat ik aanwezig weet in mijzelf. Ik herken iets van mijzelf in jou. Wij zijn vol van hetzelfde, van hetzelfde geheim.’ Dat zijn kostbare momenten die iets in je doen opspringen.

Als Maria en Elisabeth elkaar begroeten, is dat een ontmoeting tussen gelijkgestemden. Tussen mensen die letterlijk, tot in hun buik vol zijn van hetzelfde. Het letterlijke dragen van een kind is natuurlijk voorbehouden aan vrouwen. Maar zowel mannen als vrouwen kunnen ‘zwanger zijn’ van iets. Daar wil ik ook de heren vandaag graag aan herinneren. Het ‘zwanger zijn’ in figuurlijke zin gaat over: weten dat er iets te gebeuren staat, je weet niet wat precies, maar toch. Er zit iets aan te komen, een verandering. Het beste wat je dan kunt doen is, net als bij een zwangerschap, wachten. Wachten op wat komen gaat. Ad-venire. Advent. 

Nog twee nachtjes slapen en dan is het kerstavond. We zijn er vlakbij. Vlakbij die geboorte. Als je erop afstemt, op dat feest, zou je, wie weet dat zachte gevoel van je ergens op verheugen al kunnen voelen. Dat kleine sprongetje dat je hart dan maakt, zoals Maria en Elisabeth dat gevoeld hebben. Het geheim van Kerstmis is al in ons aanwezig. Een aanwezigheid die ons bijeen brengt. Onze zachtheid wekken zal. Vrede zal brengen. Ons voort zal drijven door de wereld. Ons zal open ademen. Laten we elkaar blijven bezoeken, laten we blijven zien Wie het is die ons verbindt, onze tent opbreken, en onderweg zingen van vergeet mij niet. Dan zal het dagelijks kerstmis zijn, elke dag een dag zijn van geboren worden.

Deze preek is in verkorte vorm te beluisteren in de Kloostercast van KRO-NCRV, te horen via je podcastapp

Naar de retraites

arrow-right arrow-down arrow-left facebook twitter linkedin cross