Wachten

Lees verder

Op je trein wachten op een perron. Wachten op iemand die je zometeen komt ophalen, wachten met spreken tot iedereen stil is, wachten op een geboorte of een sterven. Of, nu het Advent is: wachten op het Kerstkind. Vaak denken we bij het woord ‘wachten’ aan ergens blijven tot er iets gebeurt, of ergens nog niet mee beginnen, een handeling uitstellen. Het komt vrijwel alleen nog in deze betekenis voor, zo vaak dat we al lang vergeten zijn waar het woord vandaan komt en dat is van het Oudnederlandse wakon, wat betekent: niet slapen, wakker zijn. Dit wakon is op zijn beurt weer verwant aan het Latijnse vigere; levendig, krachtig zijn. Het gaat bij wachten dus oorspronkelijk over ‘waken’; doelbewust niet slapen, wakker blijven om ergens goed op te kunnen letten. De wacht houden, wachters die de stad bewaken; dat werk.

Erbij blijven

Het wachten in de zin van ‘waken’ is een dragende pijler onder een leven met God. In een Godgericht leven zijn we idealiter voortdurend alert op wat zou kunnen komen, want we hebben geen idee van wat Hij met ons wil. Ik niet tenminste. In de cisterciënzer spiritualiteit zijn er woorden voor ‘wachten’ die het begrip nog iets verder op scherp zetten, te weten: uithouden en volharden. Die kwaliteiten heb je soms nodig, want je wacht niet altijd voor je lol; meestal betekent het dat iets nog niet duidelijk is. Of dat iets waar je naar uitziet of waar je op hoopt er nog niet is. Of dat een situatie waar je ongelukkig van wordt alsmaar voortduurt. Dan vraagt het uithouden en volharding om toch te ‘erbij te blijven’, om wakend aanwezig te zijn en niet in slaap te vallen.

Waakzaamheid

Niet voor niets schrijft de heilige Benedictus al in de proloog van zijn Regel voor Monniken: ‘Laten wij dan eindelijk eens opstaan, gewekt door het woord van de Schrift: “het is tijd voor ons om op te staan uit de slaap”.’ We moeten, zo vervolgt hij, onze ‘ogen openen voor het goddelijk licht’ en als we zijn stem horen, zorgen dat ons hart ‘niet ongevoelig’ is. Het is deze voortdurende waakzaamheid waarover het zo vaak gaat in de Bijbel. Wakker zijn! Dat is de opdracht. Niet alleen opdat we het goede opmerken, maar zeker ook om onszelf te behoeden voor een overval van het kwaad. Door waakzaam te leven, kunnen we ons meer bewust zijn van onze emoties en gedachten. Zo geven we onszelf de kans om te handelen vanuit rust en kalmte en leven we meer in overeenstemming met wat werkelijk van belang is.

Toeleven naar Kerstmis heeft niets te maken met passief wachten

Nu zijn we hier op aarde in een tijdperk waarin het ‘waakzame leven’ niet de standaard is. Er is zoveel haast, mensen willen vaak meteen dóór. Neem de vrouw die binnen twee jaar driemaal verhuisde. Uit het eerste huis vertrok ze omdat die N-weg in de verte toch te dichtbij lag qua geluid. Het tweede huis had ze tijdens een schoolvakantie gekocht – dat leuke plein ertegenover bleek tijdens schooldagen speelplaats te zijn van de krijsende kinderen van de school om de hoek. Weer verhuisd. Daarna bleek de winkel op de begane grond teveel herrie te veroorzaken, zeker op zaterdagen. Weer verhuisd. Achteraf gezien was dat eerste huis zo slecht nog niet geweest, vond ze. Maar ja. Niet gewacht; niet werkelijk opgelet, gereageerd vanuit de ergernis. En denkt u nu niet dat ik dit voorbeeld uit mijn duim zuig.

Niet achterover leunen

Als je even niet oplet, zou je ook bij het ‘wachten in de Advent’ kunnen denken dat het gaat om in je stoel bij het haardvuur achterover leunen. Pompidom, de krant nog eens doornemen, een kerstmuziekje opzetten, een dutje doen en af en toe op je horloge kijken om te zien hoe laat het is en of het al een beetje opschiet, daar in die stal. Maar toeleven naar Kerstmis heeft niets te maken met dit passieve wachten. Nee, alert moeten we zijn, actief aanwezig in het moment, oplettend leven, opdat ‘dat wat komen gaat, dat wat nadert’ – advenire – ons niet als bij verrassing zal overvallen.

arrow-right arrow-down arrow-left facebook twitter linkedin cross