‘Waarom schrijf je niet wat vaker over de kerk?’ Ik stond op een feestje en als uit het niets was er die vraag. Ik verslikte mij in een tomaatje. ‘Over de kerk?’, hoestte ik, ‘wat moet ik over de kerk schrijven?’ Het antwoord ging over alles waar het ook over gaat als je onbekenden per ongeluk verklapt dat je katholiek bent: abortus, euthanasie, seksueel wangedrag van de clerus ten opzichte van kinderen en/of onderling, standpunten over seksualiteit in het algemeen en natuurlijk de positie van vrouwen in de kerk. ‘Er is genoeg om een mening over hebben’, zei mijn mede-feestganger, ‘en jij hebt een podium, maar je gebruikt het niet.’
Bij zulke tirades zwijg ik; er valt niets in te brengen tegen zoveel gelijk. Maar ik heb domweg geen zin in een column die keer op keer schettert over wat er fout gaat in de kerk, omdat het ons niet dichter bij de Liefde zal brengen. En dat is toch waar de kerk voor bedoeld was: het mogelijk maken dat de Liefde die God is, een plaats krijgt en zichtbaar wordt in onze levens.
Waarom blijft een mens lid van een kerk vol fouten? Het antwoord is pijnlijk eenvoudig: omdat de fouten door mensen gemaakt worden. Als ik zelf niet eens zonder fouten kan leven, hoe kan ik dan van kerkleiders verlangen dat ze feilloos zijn. Zeker, de kerk werd een instituut en vergat te vaak dat het om mensen ging in plaats van om zichzelf. Anderzijds; zonder institutionalisering had ze niet overleefd. Voor wie op globaal niveau opereert zijn afspraken nodig en hiërarchie is onontkoombaar. En daar ga je, want met de hiërarchie komt de macht, waar macht is is geld, waar macht en geld zijn, komen de paleizen. En o ja, seks is overal, dus ook in de paleizen van de kerk. Het is niet anders; als je ‘de’ kerk projecteert op de piramide van Maslow, zie je veel leiders bewegen in de onderste regionen van het model, waar primaire (biologische) behoeften, behoudzucht en bestaanszekerheid het winnen van het hogere goed – zonder veel zelfreinigend vermogen of wijs inzicht in eigen handelen.
Richt je geest op het goede, want je hart zal daar zijn waar je aandacht is
Joannes Cassianus
Dat waar zo’n nood aan is onder de mensen – gemeenschap, verbinding en intimiteit, eerlijk zullen we alles delen, inkeer, geleefde spiritualiteit, zeg maar: de top van de piramide – daar komt de kerk op veel momenten onvoldoende aan toe. Ik stel voor dat we ons erbij gaan neerleggen dat het ondoenlijk is om God te vangen in een kerk. Als Hij zich ergens vangen laat, is het in mensen.
Dat brengt me bij ons eigen aandeel in die kerk waar zoveel commentaar op te geven valt. Vergelijk het met een gevaarlijke verkeerssituatie. Als je optrekt bij groen, en een ander stuift voor je neus met zijn middelvinger omhoog dwars door rood, is het het best om niet te schelden of erachteraan te racen, maar om juist extra alert te worden. Daar wordt alles veiliger van. Zo is het ook met kerk-zijn. Hoe meer roekeloze of zelfs goddeloze leiders, hoe raadzamer het wordt het eigen bestaan zo zuiver mogelijk in te richten. Een advies van Joannes Cassianus mag hier klinken, woestijnvader uit de eerste eeuwen van het christendom: richt je geest op het goede, want je hart is daar waar je aandacht is. Zie de trouwe arbeiders in de kerk die liefdevol handelen en dus het nieuws niet halen. Zie de mens naast je in de bank op zondag en heb hem lief, ook op maandag. Leef met God. Laat je bestaan, dwars tegen al het lelijke van onze tijd in, gaaf en heel zijn van binnen. Daarmee bewijs je de moederkerk uiteindelijk een grotere dienst dan met alsmaar blijven staren naar wat ze allemaal verkeerd doet.