Het was in het klooster dat ik voor het eerst die gedachte hoorde: dat de mensen waar je een hekel aan hebt je vooral iets duidelijk maken over jezelf. De cisterciënzer monnik die me dat leerde zei letterlijk: ‘Als er in het klooster geen broeder is waar je een hekel aan hebt, haal hem er dan bij.’ Of hij dat nou helemaal meende waag ik inmiddels te betwijfelen, maar toch heeft die wijsheid me meer dan eens behoed voor uitglijers in lastige gesprekken. Het is goed om, voor je iemand een verwijt maakt, even in te ademen en je af te vragen wat je irritatie zegt over je eigen leven. Als er dus in de Verenigde Staten iemand tot president wordt gekozen die in mijn ogen een ongemanierde, misogyne, rücksichtslose schurk is, wordt het tijd om die wijsheid van stal te halen.
Het moeilijke eraan, aan die wijsheid bedoel ik, is dat het ‘irritante’ gedrag van een ander jou laat zien wat je zelf misschien wel hebt laten liggen, ergens onderweg. Ga er maar van uit dat als je je ergert aan iemand die dagelijks in de laatste mode loopt, opgemaakt is als een fotomodel en onbetaalbare juwelen draagt, dat je dan stiekem wel weet dat je best eens iets zou mogen doen aan je eigen uitgezakte spijkerbroek. Als er dus iemand op het toneel verschijnt die te luidkeels zijn mening verkondigt, bestaat de kans dat je diep van binnen voelt dat je zelf te vaak je mond gehouden hebt. Je zweeg, zo was je immers opgevoed. Bescheiden en beleefd moest je zijn. En ineens is daar die ander met zijn grote bek en die durft zomaar te roepen wat hij vindt?
Lastig: dat die irritante ander jou laat zien wat je zelf misschien wel hebt laten liggen, ergens onderweg
Ik wil best toegeven dat ik het een oorverdovende man vind hoor, die volgende president van de VS. Maar toch zou het te makkelijk zijn om alleen maar te wijzen en te roepen dat iedereen die op hem stemde het verkeerd zag. Dat kan ik wel vínden, maar mijn gelijk is niet groter dan het hunne. En als ik zou schelden, was ik geen haar beter dan zij die mevrouw Kaag een heks noemden.
Dus even in alle openheid, wat is er zo irritant aan The Donald voor mij? Het is niet eens zijn politiek, hoewel die niet de mijne is; het is het ongemanierde, het lompe. Het aplomb waarmee hij zich presenteert. Dat niet gehinderd worden door enige terughoudendheid, zelfbeheersing of stijl. De afwezigheid van zelfkennis, van kennis überhaupt. En ondanks dat verbluffende gebrek aan presidentiële eigenschappen, doodleuk vinden dat je de wereld kunt leiden. Dàt.
Het doet me denken aan die keer dat ik in mijn stad door het CDA gevraagd werd voor de gemeenteraad. Ze hebben het drie keer gevraagd en ik heb drie keer nee gezegd, omdat ik vond dat ik dat niet kon. ‘Ik kan geen stad besturen’, dacht ik. Ik had ook ja kunnen zeggen. Niet dat ik de illusie heb dat het huidige politieke klimaat wereldwijd dan ook maar een fractie anders geweest was, maar ik had er in elk geval het mijne aan gedaan om een tegenwicht te bieden. En als iedereen die de verrechtsing verafschuwt dat ook gedaan had – er zelf het zijne aan doen – ja dán. Dan was de wereld anders geweest vandaag. Maar we deden het niet. Dus als we zo graag naar iemand willen wijzen, laten we dan wijzen op onszelf. Of een spiegel pakken, die ogen daar aankijken en hardop vragen: wat heb jij gedaan om het voorkomen?