Artikel Klooster!

Over de vrede in onze gedachten

Lees verder

Uitgaande van de hoopvolle gedachte dat in de meeste mensenleven wel eens vredevolle momenten voorkomen, is de vraag gerechtvaardigd hoe we die vrede kunnen beschermen en koesteren. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de boze buitenwereld er geen vat op krijgt? Wat staat je te doen als je op een stil moment ineens aan die ruzie van gisteren moet denken? Wat als je zin hebt om even iemand te slaan? Dan is het tijd om de geesten te gaan onderscheiden, zoals dat heet. Lessen uit het klooster over onderscheiding, of: hoe blijf ik in contact met de vrede?

Vrij naar Joannes Cassianus (365-435), gesprek 1, hoofdstuk 16 t/m 20

Hoe komt het toch dat nutteloze gedachten onze geest insluipen, zonder dat we het willen. Zonder dat we het in de gaten hebben zelfs en zo de vrede in ons in de weg zitten? Als het ons al lukt om de lastige gedachten te onderkennen, is het nog een hele klus om ze weer kwijt te raken. Het lijkt ondenkbaar dat we er nooit last van zouden hebben. In de oude monastieke traditie is het antwoord hierop volstrekt helder. Het is onmogelijk dat je geest niet wordt lastig gevallen door allerlei gedachten, maar het staat je vrij om erop in te gaan of niet. Een geruststellende gedachte en een opdracht tegelijkertijd. We kunnen er niets aan doen, maar wat we ermee doen is wel degelijk helemaal aan ons. Wijzelf bepalen of we onze gedachten op een hoger peil brengen, of ze geestelijk worden of ‘van de wereld’ zullen blijven. De postmoderne mens zal nu onmiddellijk roepen: ‘Ik mag toch zeker zelf wel weten wat ik denk!’ Uiteraard, maar als je helemaal zelf wilt bepalen wat je denkt, kun je nu meteen stoppen met lezen. Dan is de vraag hoe je je geest moet beschermen voor jou nu (nog) niet aan de orde. Wie zijn geest wil behoeden en naar vrede wil loodsen zoals de eeuwenoude kloostertraditie ons dat leert, ontkomt er niet aan het denken te gaan richten.

Een gedachte is slecht als we er ongelukkig van worden

Vergelijking van de ziel met een molen

De prachtige vergelijking van de ziel met een molen maakt duidelijk wat hiermee bedoeld wordt. De werking van ons hart wordt daarin vergeleken met een molen die aan de beek staat. Het raderwerk wordt in beweging gebracht door het stromende water: het draaien van de molen kan niet stoppen, het rad stuwt het water voort. Wat wel kan veranderen is wát de molen maalt. Of het nu tarwe is of gerst, de molen maalt wat de molenaar erin werpt. Zo is het ook met onze geest in de stroom van alledag. Het leven raast over ons heen, door ons heen, geen moment zijn we vrij van allerlei gedachten, er komen bekoringen en verleidingen langs. Wijzelf zijn de molenaar, wij moeten bepalen wat we in het maalwerk van onze gedachten werpen. Zijn dat Bijbelteksten, gedachten aan geestelijke zaken, aan verdieping en aan verlangen naar volmaaktheid en vrede, dan zal onze geest leven op het niveau daarvan. Houden we ons bezig met verkeerde dingen, leeg en hol gepraat, verlangen naar zaken die buiten ons liggen, geldzucht of trage luiheid – dan schiet er als het ware onkruid op, dat het product van de molen van ons hart uiteindelijk schade zal bezorgen. Je moet dus zorgen dat deze rommel niet tussen de molenstenen terecht komt. 

Voordat we ons kunnen gaan beoordelen of een gedachte wel of niet in de molen thuishoort, moeten we weten dat er drie soorten gedachten bestaan: 

1. gedachten die van God komen

2. gedachten die van het kwaad komen

3. gedachten die uit onszelf komen

Het klinkt overzichtelijk, maar het vraagt levenskunst om te kunnen beoordelen uit welke van deze bronnen een gedachte in je opkomt. Daarom dient het proces van onderscheiding plaats te vinden aan de poort. Zodra er een gedachte aanklopt, hou je hem even tegen. Je onderwerpt hem eerst aan een onderzoek. Speur naar de oorsprong: uit welke van de drie bronnen komt deze gedachte? Wees alert, vraag je af wat hij je te bieden heeft. Vertrouw niet elke gedachte op voorhand, noch je eerste idee erover. Wees kritisch. 

Roze jurkje

Gelukkig hebben de drie soorten gedachten zo hun eigen verschijningsvorm en karakter, zodat de bron te herkennen is. Laten we beginnen met de tweede soort gedachten, de verleiders tot de verkeerde weg, de weg die van de vrede afleidt; de boze, slechte gedachten. 

Een gedachte is slecht als we ongelukkig worden als we erop in zouden gaan, als hij verdeeldheid en onrust veroorzaakt, als we er slechte dingen door gaan doen, kortom als we erdoor worden afgeleid van God. Soms is het overduidelijk en ziet een kind dat iets ‘slecht’ is. Als ik loop te overwegen of ik nu wel of niet die mooie jas zal stelen, of dat pak suiker, dan is dat overduidelijk een slechte gedachte, die zelfs glashard tegen de tien geboden ingaat. De buurvrouw vermoorden: geen goed plan, het zal je niet bij God brengen. Maar was het maar zo eenvoudig, het ligt vaak veel subtieler. We nemen niet zelden beslissingen zonder dat we volledig scherp in de gaten hebben waarom, want ons ego is er altijd als de kippen bij om de dingen voor ons te bepalen en te beslissen. We kunnen denken dat we iets beslissen, terwijl toch het besluit niet ten diepste uit onszelf kwam; we namen het op routine, of vanuit een verkeerde drijfveer: angst, verlangen naar macht of een goede positie, plichtsbesef, wilskracht. 

Het is niet zo dat een gedachte die van God komt, geen pijn kan doen

Ook kloppen er wel eens gedachten aan die verkeerd zijn, maar die zich verkleed hebben in onschuldige roze jurkjes en inspelen op een verlangen in jou om het goede te doen: ze doen alsof ze het goed met je voor hebben. Elke kloosterling kent voorbeelden van mensen die fysiek bezweken door te lange nachtwaken of te streng vasten. Men dacht het goede te doen, maar schoot daarin door en raakte zo alsmaar verder verwijderd van God. Een zichzelf versterkende beweging, waarbij onderweg de illusie ontstaat dat men kennelijk nog niet genoeg gevast heeft, of nog niet sober genoeg leeft – nóg strenger moet het. Toch? Zo wordt iets moois dat bedoeld was om in balans te blijven uiteindelijk toch nog iets dat de mens te gronde richt, ten gevolge van een gedachte die niet uit God kwam. Ook in ons leven buiten kloostermuren gebeurt dit. Ik ken bijvoorbeeld iemand die zo behulpzaam was en op anderen gericht, dat ze zichzelf vergat en haar bestaan uiteindelijk zelfs nutteloos vond toen er niemand meer was om te verzorgen of te verwennen. Alsof haar leven alleen zin had gehad vanwege de anderen die ze achterna had gelopen. De goede daden, ogenschijnlijk uit naastenliefde gedaan, hadden een leegte tot gevolg, omdat ze voor iedereen gezorgd had, behalve voor zichzelf.

Het is ook mogelijk dat we aan het dwalen slaan door opgeblazen wereldse wijsbegeerte, met alleen de schijn van godsvrucht. Elk mens kan bedrogen worden door wijsgerige stellingen die op het eerste gezicht wel iets vrooms hebben en die helemaal in overeenstemming lijken met het geloof, maar die toch misleidend zijn. Onder het mom van spiritualiteit worden kostbare uitspraken uit de Bijbel soms verdraaid en voorzien van een tegenovergestelde betekenis die ons meer aanspreekt misschien, of die moeilijke dingen makkelijker maakt. Dan is het geen goud maar koper wat er blinkt en maakt het een mens arm van geest. En terwijl men zich vol ijver en belangstelling verdiept in mooie woorden, belandt men zo alsnog midden in de wereld. Lees: niet in God.

Dit zijn allemaal werken die ons niet bij de vrede zullen brengen, ook al zijn ze bedekt met een waas van barmhartigheid en godsdienstigheid. Het zijn verkeerde gedachten, die ons bedriegen. In Spreuken 16,25 weet men al van het bestaan van dit soort listige valkuilen van het kwaad, daar staat: Er zijn wegen die de mens recht toeschijnen, maar die uitkomen in het diepst van de hel. Daar, pak aan.

Rondjesdenken

Daarnaast zijn er de gedachten van onszelf, de derde soort. Dit gaat over het dagelijks, menselijk getob en gepieker. Kreunen over hoe druk je bent. Foeteren op klungels op de snelweg. Prakkezeren over wat je volgende week allemaal moet doen. Geërgerd zijn als je met zware boodschappentassen bij de voordeur staat en je huissleutel niet kunt vinden. Piekeren over je relatie. En-zo-voort. Dit zijn de gedachten die we aan onszelf te danken hebben. Ze zijn op zich niet slecht, maar ze brengen ons geen steek verder op weg naar de vrede. Ze verleiden ons tot wat ik rondjesdenken noem; alsmaar doormalen over iets, terwijl je weet dat het geen zin heeft. Het levert alleen maar somber onkruid op: rusteloosheid, verwardheid, afgeleid zijn. Geen vrede. 

God en vrede gaan hand in hand

Verheffing tot een hogere weg

Een gedachte komt van God tenslotte als we erdoor verheven worden tot een hogere weg, als onze daden er liefdevoller van worden en als liefde onze enige drijfveer is om erop in te gaan. We worden gelukkig van de dingen die we doen naar aanleiding ervan, hij veroorzaakt  tevredenheid, rust en kalmte. Goede gedachten hebben altijd goede gevolgen, dat wil in monastiek opzicht zeggen: gevolgen die in overeenstemming zijn met een heilig leven, in overeenstemming met de geest van de Bijbel, het voorbeeld van Jezus Christus volgend. Het wil niet zeggen dat je morgen op sandalen moet gaan lopen en je huis moet verkopen, het gaat om een innerlijk proces, waarbij de geest gericht wordt op liefde, goedheid en waarachtigheid. Vergis je echter niet; het is niet zo dat een gedachte die van God komt geen pijn kan veroorzaken. Maar als dit aan de orde is, betreft het een uitzuiverende pijn, die we nu moeten doorstaan omdat we eerder in ons leven verkeerde beslissingen namen. Het is een pijn waar men doorheen moet om terug in de vrede uit te komen. 

Het vraagt ijver en inzet om goede gedachten vast te houden en te verankeren in onze geest en om ook zelf te zorgen voor goede gedachten. Dat kan door te voorkomen dat er rommel binnenkomt en alleen goede woorden en gedachten binnen te laten. Woorden uit de Bijbel en de Psalmen zijn boven elke twijfel verheven, maar ook daarbuiten is veel prachtigs en heiligs geschreven over God, zeker in de verschillende kloostertradities. Probeer daarnaast je aandacht te richten op God, in gebed en tijdens dagelijkse dingen. Je zult zien: het voortdurend innemen van goede en ware woorden, en een vasthoudende gerichtheid op waar je wilt uitkomen – bij God – doen iets met je geest. 

Je kent nu de aard van je gedachten, je houdt de slechte gedachten weg, laat de goede door, je zorgt voor zuivere input en zo bedaart langzaam je ziel. Zo benader je de vrede – zo krijgt de vrede de kans om jou te naderen. Want wie alleen de gedachten die van God zijn tot zich laat naderen, laat God naderen. God en vrede gaan hand in hand, want uiteindelijk is dit de waarheid: God is Vrede.

Samengevat voor wie de vrede zoekt

Als er een gedachte in je opkomt,

kijk dan altijd eerst uit welke bron hij komt.

Is hij goed, is hij slecht, of is hij van jezelf?

Sta stil bij wat er zal gebeuren

als je op deze gedachte ingaat. 

Dit is het moment van de keus die aan jou is:

als je voelt dat je er ongelukkig van wordt,

of er onrustig en vertwijfeld door raakt,

ga er dan niet op in

want dan komt hij niet van God.

Stem af op de liefde.

Kies het goede.

Vind vrede.

arrow-right arrow-down arrow-left facebook twitter linkedin cross