(Artikel in opdracht van de Vereniging Pastoraal Werkenden. Onderwerp: communicatie binnen de kerk. Naar aanleiding van vier artikelen van pastores over dit onderwerp, werd mij gevraagd om een analyse. De vier artikelen waar het hier om gaat, vind je via deze link.)
Zodra ik ergens terecht kom waar mensen zich afvragen hoe geloof en kerk in de markt gezet moeten worden, gaat het altijd ergens wringen in mij. Onze God verhoudt zich slecht tot marketing, Hij is niet te koop. Natuurlijk is communicatie nodig; we moeten onszelf laten zien. Maar als het fundament onder onze uitingen niet klopt, blijft het gewenste effect uit, ook al is het aanbod goed en de folder schitterend. Laten we het daarom eens niet hebben over hoe een goede website eruitziet, maar uitzoomen en kijken naar een wijder perspectief op effectvol communiceren voor kerken. De vier mooie praktijkartikelen wijzen ons de weg.
We lezen hoe ‘communicatie’ verloopt in het katholieke Nederland van vandaag. We leren dat het belangrijk is van je te laten horen, omdat wie niet van zich laat horen, uiteindelijk geen rol meer speelt. Je zult geluid moeten maken, vooral ook om de mensen in het hiernaastmaals te bereiken (Matheu Bemelmans). We ontdekken hoe PR in de vakmatige zin van het woord van toepassing kan zijn op het onder de aandacht brengen van de kerk en het parochieleven. Hoe dingen als vanzelf gaan lopen als iedereen gewoon doet waar hij goed in is en als de jongere generatie erbij betrokken raakt (Henk Bakker). Maar soms is het zwoegen, hard werken. Bijvoorbeeld als er een pandemie uitbreekt en de gewone manier van kerk zijn instort. Wat doe je dan, wat laat je doorgaan en wat niet? Wat blijft er over van de sacramenten als je ze via een scherm moet toedienen? Na alle digitale inspanningen, succesvol of niet, klinkt als indringende slotvraag, die terecht de kernvraag genoemd wordt: ‘Wat is het hart van pastoraat?’ (Antoinette Bottenberg).
Het antwoord op deze laatste vraag gaat richting onzegbaarheden die aan het grote mysterie raken. Het hart van pastoraat is fundamenteel verbonden met God, met wat men over hem in de wereld wil brengen. Bij waarachtig uiting geven aan je roeping geef je uiting aan jezelf, aan wat God neerlegde in jou. Je stroomt over en deelt wat jou raakt met de mensen. In plaats van ze toe te spreken, spreek je vanuit je hart en daarmee toon je waar jij vol van bent en zo wordt God zichtbaar. Dat is wezenlijk anders dan verwoorden wat mensen nodig hebben naar jouw idee, of verkondigen wat je tijdens je opleiding geleerd hebt. En wat voor pastores geldt, geldt voor PR en communicatie in een gelovige context eveneens, tenminste als je wilt dat de PR het gewenste effect heeft.
De geraakte mens
Het artikel van Marion Korenromp laat dit heel mooi zien. De schrijver kent de frustraties van een goed programma zonder aanmeldingen. Dan besluit ze haar persoonlijke verlangen te delen met de mensen door in het diepe te springen en hardop te zeggen: ‘Ik heb een droom’ – een zinnetje waarmee ze in goed gezelschap verkeert als je het in het Engels uitspreekt. Zij zegt eenvoudigweg waar ze naar verlangt. ‘Veertig keer bidden wil ik’, zegt ze, ‘wie bidt er met me mee.’ En zie, alles ging stromen en de mensen kwamen op haar af.
Nu was dit precies waar ze zich van tevoren zorgen over had gemaakt. ‘Waarom zou ik mezelf zo centraal stellen’, had ze zich afgevraagd. Gelukkig kreeg ze het goede antwoord van een coach: ‘Omdat het niet anders kan.’ Als je de mensen wilt raken, is dit inderdaad de enige manier. Legt niet elke theologisch doortimmerde preek het uiteindelijk af tegen één moment van bewogenheid? Het is de kunst, nee de opdracht om mensen de weg te wijzen naar die bewogenheid, teneinde ze zo ‘te dienen in hun verlangen naar geluk, wijsheid, geloof of innerlijke groei’, in de woorden van Korenromp. Wat haar bezorgde vraag betreft; ze kan gerust zijn, de deelnemers kwamen niet op haar persoonlijk af, men kwam omdat men zich herkende in haar verlangen naar stilte en bidden. Tegelijkertijd kwamen ze wel degelijk omdat zij de moed had om daar hardop van te getuigen. Zo werd ze werkelijk pastor, herder; iemand die voorbeeld durfde te zijn en de weg te wijzen. Niet in een sturend: ‘dáár moet je zijn’, maar in een open: ‘dit raakt mij, hier droom ik van’ – wat van een grote uitnodigende kracht is en waar geen PR-beleid tegenop kan.
Dit is wat ‘de weg wijzen’ ten diepste behelst; mensen de weg naar hun ziel wijzen door je eigen ziel te durven tonen. Het gaat daarbij niet om jou, maar het hangt wel van je af. Het idee dat we slechts naar Jezus mogen verwijzen en vooral niet zelf in het licht mogen gaan staan, kan dodelijke zwijgzaamheid en angst veroorzaken. ‘Het gaat niet om mij, dus laat ik mijn mond maar houden’, is daar een gevolg van en leidt onbedoeld tot de fatale onzichtbaarheid waar Bemelmans het over heeft. Als de pastores zwijgen, zelfs al is het uit bescheidenheid, zal ook het volk uiteindelijk geen woorden meer hebben.
Het tegenovergestelde is trouwens ook waar. Als Korenromp een vervelende betweter was geweest die altijd ruzie maakte met vrijwilligers, dan was haar Veertigdagenlectio waarschijnlijk geen succes geworden. ‘Zoek het maar uit met je lectio’ – je hoort het de mensen al denken. Hier wordt duidelijk dat het er voor succesvolle kerkelijke communicatie van afhangt of de bezieling die eraan ten grondslag ligt bij de zender authentiek is en gevoeld kan worden door de ontvanger. De persoonlijke bevlogenheid van priesters, diakens, pastoraal werkers en geestelijk verzorgers, maar ook die van vrijwilligers en al dan niet ingehuurde beroepskrachten in de communicatiesector, is naar mijn idee direct gerelateerd aan het effect van de PR-activiteiten.
De R van relatie
Wat moeten we nu met deze wijsheid op de werkvloer van de parochie, die weerbarstige omgeving waar het ineens gaat over gebrek aan kopij voor de nieuwsbrief en het actueel houden van de website. De eerste, praktische tip die ik de lezer hier zou willen geven is: wees je altijd bewust van het verschil tussen ‘effectvolle PR’ en ‘laten zien wat je doet.’ Dit laatste heeft met informeren te maken en dat gaat via de site, nieuwsbrieven, het parochieblad, persberichten. Natuurlijk is het nodig om de wereld op de hoogte te houden van wat je doet, waar je te vinden bent en wat je aanbiedt. Maar probeer daarbij de valkuil te vermijden die Bakker verwoordt boven zijn stuk: ‘Hoe breng je de parochie onder de aandacht?’ Het is een begrijpelijke en herkenbare vraag, maar hij kan je naar een gevaarlijke plek leiden, want voor je het weet, ben je bezig met het zichtbaar maken van je parochie omwille van de bekendheid an sich, zonder je nog af te vragen wat jou nou eigenlijk drijft, zonder Godsbesef, zonder echt over je medemensen na te denken – terwijl die R in PR toch voor relatie staat.
Daarom hier de tweede tip: draai het eens om. Laat het probleem van de veronderstelde onzichtbaarheid gewoon eens los. Wees niet bang, de kerk blijft wel bestaan. Ga bij elkaar zitten, bid, eet, drink. Wees broeder en zuster. Ga het gesprek aan over de vraag: waar zijn we ook al weer zo vol van? Waarom zitten we hier? Waar verlangen we naar, wat zouden we graag willen? Waar is God in ons? Met wat er dan allemaal opborrelt kun je aan de slag. Waarschijnlijk laat de oogst van zo’n bijeenkomst zich als vanzelf vertalen naar iets waar mensen bij betrokken kunnen worden. Tip drie: het hoeft niet, maar je kunt je bij zo’n proces laten begeleiden.
Een levend verhaal
Het brengt me bij de kern van mijn overtuiging: we moeten eerst zelf verlangen naar de dingen waar we reclame voor maken, waar we over schrijven, die we in de wereld willen zetten. Zonder dat aspect zal het verhaal de mensen moeilijker of niet raken, worden we niet gehoord. Elke communicatieve uiting loopt dan het gevaar te blijven steken op het niveau van folders maken. Het wordt geen levend verhaal. Mijn belangrijkste aanbeveling bij het nadenken over PR en communicatie is daarom: ‘Laat de liefde, je eigen verlangen en vervuldheid altijd ten grondslag liggen aan wat je doet en zegt’. De pastoor met het draaiorgel, uit het stuk van Bemelmans, heeft in dit opzicht mijn hart gestolen. Over vervuldheid gesproken! Hoe logisch dat iedereen naar het balkon kwam en meezong; het kan niet anders of de mensen lachten en zwaaiden en waren blij, gewoon omdat daar een mens stond die hen graag wilde zien. En ik wil wedden dat er geen communicatieplan aan te pas kwam.